De rivier en de
wolken.
Het verhaal gaat
over een klein stroompje dat van de berg afkomt. Het stroompje is nog klein en
jong en wil zo snel mogelijk naar de zee. Het weet niet hoe het vredig moet
stromen in het hier en nu. Het is gehaast omdat het zo jong is. Het heeft zich
nog niet geoefend in ‘ik ben thuis’, ‘ik ben gearriveerd’. Het stroomt dus van
de berg af naar beneden, bereikt de vlakte en wordt een rivier.
Omdat het een rivier
geworden is moet het langzamer gaan en dit is irritant. De rivier is bang dat
ie nooit de zee zal bereiken. Maar omdat ze gedwongen is om langzamer te gaan
stroomt het water rustiger en begint het water de hemel en de wolken te
weerspiegelen. Witte wolken, paarse wolken, donkere wolken. Er zijn zoveel
schitterende vormen. De hele dag kijkt en volgt ze de wolken en raakt ze aan ze
gehecht.
De rivier lijdt
omdat de wolken veranderlijk zijn. Ze bewegen zich voort op de wind en laten de
rivier achter die ergens anders heen stroomt. De rivier lijdt. De rivier
probeert keer op keer bij de wolken te blijven en is verdrietig dat de wolken
niet bij haar blijven en stilstaan.
Op een dag blaast
een stormwind alle wolken weg. Het gewelf van de hemel wordt helder, blauw en
leeg. De rivier wanhoopt, ze heeft geen wolk meer om te volgen. Er is geen wolk
te bekennen in de hemel. Het oneindige van de hemel brengt wanhoop in het hart
van de rivier. Wat is de reden van het leven, waarvoor moet ik leven wanneer er
geen wolken zijn? vraagt ze zich af. Waarvoor moet ik leven zonder degene
waarvan ik houd.
De rivier wil
sterven, maar hoe kan een rivier zichzelf doden? De hele nacht huilt de rivier.
Die nacht heeft de
rivier de kans om zichzelf te horen huilen. Het geluid van haar huilen is het
geluid van haar golven die tegen die de walkant bonken. Toen de rivier in staat
was om tot rust en bij zichzelf te komen kreeg ze een mooi inzicht. Ze
realiseerde zich dat haar eigen natuur ook de natuur van de wolken was. Ze was
ook de wolk. De wolk lag in de kern van haarzelf. Net zoals bij de rivier was
de oorsprong van de wolk het water.
De wolk was gemaakt
van water. Waarom dan, dacht de rivier moet ik achter de wolken aan rennen. Ik hoef
alleen maar achter de wolken aanrennen wanneer ik de wolken niet ben. Die nacht van diepe wanhoop en
depressie maakte de rivier wakker en ze zag dat ze ook de wolk was.
De volgende morgen
was de oneindig blauwe hemel, waardoor de rivier zich zo eenzaam was gaan
voelen, iets nieuws en prachtig. Helder en schitterend. De blauwheid van de
hemel weerspiegelde de nieuw gevonden vrijheid en onschuld van de rivier. Ze wist
dat het gewelf van de hemel het thuis was van alle wolken en dat geen enkele
wolk kon bestaan buiten de hemel. De rivier begreep dat het de natuur van de
wolk was om aan te komen en te vertrekken. Waarom zou ze dan huilen? Waarom zou
ze huilen alsof ze was losgerukt van de wolken?
De rivier had nog
een inzicht die morgen. Ze begreep de niet geboren, niet gestorven natuur van
de hemel. Dit had als effect dat de rivier zich zeer rustig en vredig voelde en
ze begon de hemel welkom te heten en erop te reflecteren. Hiervoor had ze niet
gereflecteerd op de hemel, ze had alleen gereflecteerd op de wolken. De hemel
was er nu altijd voor de rivier, dag en nacht. Hiervoor had de rivier niet in contact
willen zijn met de ware aard van dingen. Het had alleen maar in contact willen
zijn met verandering met geboorte en dood.
Nu dat ze in contact
was gekomen met het gewelf van de hemel werd ze heel rustig en stil. Ze had nog
nooit zoveel rust en vrede gevoeld.
Die middag, toen de
wolken terugkeerden, was de rivier niet meer gehecht aan een van hen in het
bijzonder. Er was geen bijzondere wolk meer, ze glimlachte naar elke wolk die
voorbij kwam. Ze verwelkomde en hield van elke wolk.
Nu ervaarde de
rivier het speciale gevoel van onverstoorbaarheid, ze was geen deel van een
wolk of in de ban van een wolk. Ze hield van alle wolken. Ze verheugde zich in
elke wolk en kon over elke wolk reflecteren die in de hemel verscheen. Wanneer
een wolk vertrok zei de rivier:tot
ziens, tot binnenkort. En ze voelde zich verlicht. Ze wist dat de
wolk terug zou keren nadat ze regen of sneeuw zou zijn geworden. De rivier was
vrij, ze had ook haar verlangen om zich naar de zee te haasten losgelaten.
Die nacht kwam er een
volle maan op die weerspiegelde in de diepte van de rivier. De maan, de rivier
en het water mediteerden samen. De rivier genoot van het hier en nu en de
vrijheid. Ze voelde zich verlost van alle zorgen.
Wanneer we achter
iets aanjagen en het proberen te pakken te krijgen lijden we. En wanneer
er niets is om achter aan te gaan lijden we ook.
Wanneer je een
rivier geweest bent, wanneer je wolken hebt proberen te vangen, wanneer je hebt
geleden, gehuild en je eenzaam gevoeld hebt ,houdt dan de hand van een geliefde
vast en zie dat waar je naar op zoek was daar altijd geweest is.
In wezen ben je het
zelf, jij bent wat je wilt worden. Waarom nog langer zoeken, jij bent een mooie
verschijning. Het hele universum is samengekomen om jou mogelijk te maken. Er
is niets wat jij niet bent. Jij bent de rivier en de wolk, jij bent jezelf, je
ouders, je kinderen, de mensheid en de natuur.
Uit: Geen dood en
geen vrees, Thich Nhat Hanh
Meer mooie wijsheden op https://www.facebook.com/GerdaDuinEntertrainment