maandag 20 januari 2014

De rivier en de wolken

De rivier en de wolken.

Het verhaal gaat over een klein stroompje dat van de berg afkomt. Het stroompje is nog klein en jong en wil zo snel mogelijk naar de zee. Het weet niet hoe het vredig moet stromen in het hier en nu. Het is gehaast omdat het zo jong is. Het heeft zich nog niet geoefend in ‘ik ben thuis’, ‘ik ben gearriveerd’. Het stroomt dus van de berg af naar beneden, bereikt de vlakte en wordt een rivier.

Omdat het een rivier geworden is moet het langzamer gaan en dit is irritant. De rivier is bang dat ie nooit de zee zal bereiken. Maar omdat ze gedwongen is om langzamer te gaan stroomt het water rustiger en begint het water de hemel en de wolken te weerspiegelen. Witte wolken, paarse wolken, donkere wolken. Er zijn zoveel schitterende vormen. De hele dag kijkt en volgt ze de wolken en raakt ze aan ze gehecht.
De rivier lijdt omdat de wolken veranderlijk zijn. Ze bewegen zich voort op de wind en laten de rivier achter die ergens anders heen stroomt. De rivier lijdt. De rivier probeert keer op keer bij de wolken te blijven en is verdrietig dat de wolken niet bij haar blijven en stilstaan.

Op een dag blaast een stormwind alle wolken weg. Het gewelf van de hemel wordt helder, blauw en leeg. De rivier wanhoopt, ze heeft geen wolk meer om te volgen. Er is geen wolk te bekennen in de hemel. Het oneindige van de hemel brengt wanhoop in het hart van de rivier. Wat is de reden van het leven, waarvoor moet ik leven wanneer er geen wolken zijn? vraagt ze zich af. Waarvoor moet ik leven zonder degene waarvan ik houd.
De rivier wil sterven, maar hoe kan een rivier zichzelf doden? De hele nacht huilt de rivier.

Die nacht heeft de rivier de kans om zichzelf te horen huilen. Het geluid van haar huilen is het geluid van haar golven die tegen die de walkant bonken. Toen de rivier in staat was om tot rust en bij zichzelf te komen kreeg ze een mooi inzicht. Ze realiseerde zich dat haar eigen natuur ook de natuur van de wolken was. Ze was ook de wolk. De wolk lag in de kern van haarzelf. Net zoals bij de rivier was de oorsprong van de wolk het water.
De wolk was gemaakt van water. Waarom dan, dacht de rivier moet ik achter de wolken aan rennen. Ik hoef alleen maar achter de wolken aanrennen wanneer ik de wolken niet ben. Die nacht van diepe wanhoop en depressie maakte de rivier wakker en ze zag dat ze ook de wolk was.

De volgende morgen was de oneindig blauwe hemel, waardoor de rivier zich zo eenzaam was gaan voelen, iets nieuws en prachtig. Helder en schitterend. De blauwheid van de hemel weerspiegelde de nieuw gevonden vrijheid en onschuld van de rivier. Ze wist dat het gewelf van de hemel het thuis was van alle wolken en dat geen enkele wolk kon bestaan buiten de hemel. De rivier begreep dat het de natuur van de wolk was om aan te komen en te vertrekken. Waarom zou ze dan huilen? Waarom zou ze huilen alsof ze was losgerukt van de wolken? 

De rivier had nog een inzicht die morgen. Ze begreep de niet geboren, niet gestorven natuur van de hemel. Dit had als effect dat de rivier zich zeer rustig en vredig voelde en ze begon de hemel welkom te heten en erop te reflecteren. Hiervoor had ze niet gereflecteerd op de hemel, ze had alleen gereflecteerd op de wolken. De hemel was er nu altijd voor de rivier, dag en nacht. Hiervoor had de rivier niet in contact willen zijn met de ware aard van dingen. Het had alleen maar in contact willen zijn met verandering met geboorte en dood.
Nu dat ze in contact was gekomen met het gewelf van de hemel werd ze heel rustig en stil. Ze had nog nooit zoveel rust en vrede gevoeld.

Die middag, toen de wolken terugkeerden, was de rivier niet meer gehecht aan een van hen in het bijzonder. Er was geen bijzondere wolk meer, ze glimlachte naar elke wolk die voorbij kwam. Ze verwelkomde en hield van elke wolk.
Nu ervaarde de rivier het speciale gevoel van onverstoorbaarheid, ze was geen deel van een wolk of in de ban van een wolk. Ze hield van alle wolken. Ze verheugde zich in elke wolk en kon over elke wolk reflecteren die in de hemel verscheen. Wanneer een wolk vertrok zei de rivier:tot ziens, tot binnenkort. En ze voelde zich verlicht. Ze wist dat de wolk terug zou keren nadat ze regen of sneeuw zou zijn geworden. De rivier was vrij, ze had ook haar verlangen om zich naar de zee te haasten losgelaten.
Die nacht kwam er een volle maan op die weerspiegelde in de diepte van de rivier. De maan, de rivier en het water mediteerden samen. De rivier genoot van het hier en nu en de vrijheid. Ze voelde zich verlost van alle zorgen.

Wanneer we achter iets aanjagen en het proberen te pakken te krijgen lijden we. En wanneer er niets is om achter aan te gaan lijden we ook.
Wanneer je een rivier geweest bent, wanneer je wolken hebt proberen te vangen, wanneer je hebt geleden, gehuild en je eenzaam gevoeld hebt ,houdt dan de hand van een geliefde vast en zie dat waar je naar op zoek was daar altijd  geweest is.
In wezen ben je het zelf, jij bent wat je wilt worden. Waarom nog langer zoeken, jij bent een mooie verschijning. Het hele universum is samengekomen om jou mogelijk te maken. Er is niets wat jij niet bent. Jij bent de rivier en de wolk, jij bent jezelf, je ouders, je kinderen, de mensheid en de natuur.

Uit: Geen dood en geen vrees, Thich Nhat Hanh

Meer mooie wijsheden op https://www.facebook.com/GerdaDuinEntertrainment


Geen opmerkingen:

Een reactie posten